Leerplandoel 26

De leerlingen lichten principes en uitgangspunten toe van de democratische rechtsstaat en hun onderlinge samenhang vanuit hedendaags en historisch perspectief:

  • democratie en rechtsstaat
  • scheiding der machten
  • scheiding van kerk en staat
  • grondrecht
  • grondwet
  • vrijheids- en gelijkheidsbeginsel

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Dit leerplandoel is verbonden met burgerschapsvorming. Door burgerschap een historisch perspectief te geven, krijgt het thema meer diepgang en ontstaat er ruimte om hedendaagse ideeën kritisch te benaderen. Anders riskeert burgerschap een zeer functionele of moreel superieure invulling te krijgen. Ten tweede komen in de lessen van de eerste tweede graad vaak onderwerpen aan bod die de mogelijkheid bieden om thema’s uit de sfeer van burgerschap een plaats te geven. Ten derde is er een link tussen wetenschap en democratie: net zoals in een democratie drijft wetenschap op het principe dat iedereen een inbreng kan doen, zijn er afspraken over hoe dat gebeurt (denk aan het onderbouwen van argumenten met verwijzing naar bronnen en literatuur) en welke controlemechanismen er zijn en vormen de principes van woord en wederwoord een essentieel onderdeel. Tot slot groeit in het actuele tijdsgewricht het besef dat de democratie kwetsbaar is en onder vuur komt te liggen en dat het noodzakelijk is om de leerlingen de eigenheid van de democratie te leren kennen, zij het met een voldoende kritische en gecontextualiseerde blik.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

In dit doel ligt de focus op de vraag wat het betekent om vandaag burger te zijn en wat dat betekende in de bestudeerde periodes. En wat betekent vandaag de rechtstaat in vergelijking tot in de bestudeerde periodes.

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

  • Dit doel is gebaseerd op een eindterm uit de sleutelcompetentie burgerschap. 
  • Het beheersingsniveau van deze doelstelling staat op begrijpen. Leerlingen moeten de begrippen uit de afbakening niet letterlijk kennen maar wel de achterliggende ideeën in eigen woorden kunnen toelichten. Je moet dus geen uitgebreide lessenreeks geven over de democratie. 
  • Het is hierbij belangrijk dat leerlingen inzien dat begrippen historische periode-gerelateerd zijn en dus een wisselende inhoud hebben. Dit inzicht is heel belangrijk voor jonge leerlingen. Dit geldt uiteraard ook voor de rechtsstaat. Leerlingen moeten begrijpen dat onze huidige rechtsstaat van recente makelij is en dat m.a.w. recht in de geschiedenis een heel andere invulling kreeg dan vandaag het geval is. De verwijzing naar de scheiding van de machten ligt hier zo voor de hand.
  • Het hedendaags perspectief omvat zowel de eigen leefwereld (denk aan de school) als de (politieke) actualiteit. Wat dat laatste betreft kan je verschillende niveaus onderscheiden, bijvoorbeeld het land, of de gemeente of Europa.
  • Je kunt een koppeling maken met de kennis van het historisch referentiekader (zie de sleutelbegrippen in het leerplandoel 7). Zo kan sociale rechtvaardigheid geconfronteerd worden met het begrip ‘patriarchale samenleving’: was er in zo’n systeem een vorm van sociale rechtvaardigheid?
  • Het begrip ‘democratie’ is niet eenduidig. Denk maar aan het verschil tussen een directe en indirecte democratie, landen die zich als een ‘volksdemocratie’ benoemen en de uitspraak dat België ‘twee democratieën’ kent. Enkele van die finesses kunnen al via de leerstof in de eerste graad een plaats krijgen of kunnen dienst doen als extra uitdaging of stof voor differentiatie.
  • Het is opletten voor verheerlijking van het democratische politieke systeem. Kritisch zijn betekent ook de hedendaagse democratie tegen het licht houden en oog hebben voor alternatieve invullingen. Hou dit zeker in het achterhoofd wanneer je kant en klaar lesmateriaal gebruikt. Soms wordt daarin op weinig historische wijze geïdealiseerd, krijgt de geschiedenis een heel teleologische opbouw naar de (Westerse) democratie en wordt deze als norm gehanteerd waarbij niet-democratische gebieden ‘achter’ lopen.

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

  • Veel leraren haken dit onderwerp vast aan verkiezingen. Dan loont het zeker de moeite om het materiaal van ‘De kracht van je stem’ te bekijken: https://www.dekrachtvanjestem.be/. De site bevat onder meer een politiek woordenboek en gratis te downloaden lesmateriaal. 
  • Je kunt volgende tabel gebruiken om de concepten uit de afbakening meer tastbaar te maken.

  • Een interessante publicatie die inspirerend kan zijn is “Wijvenwereld. Vrouwen in de middeleeuwse stad” van J. Haemers, A. Bardeyn en C. Delameillieure, Uitgeverij Vrijdag, 2019. 
  • Je kunt de leerlingen laten starten met een brainstorm: welke rechten en plichten hebben de vrouwen vandaag, is er sprake van gelijkheid, ...

  • Ook binnen het thema van de middeleeuwse gilden kunnen er aanknopingspunten gevonden worden met dit leerplandoel. Maak in je les bijvoorbeeld de connectie met het erfrecht.
    • In 1106/1107 verleende bisschop Adalbert van Worms de vishandelaren van die stad het recht een gilde te vormen... "Laat het bekend zijn (...) dat Adalbert, bisschop van de eerbiedwaardige kerk van Worms, op verzoek van Graaf Wernher en op aandringen en advies van zijn dienaren, heeft besloten dat er in Worms drie-en-twintig vishandelaren zullen zijn, namelijk deze: Herrich, Sethwin, Satmar, Herrich, Etman, Dietmar, Siegefrit, Lutwin, Godeschalc, Worfram, Wilrich, Guntere, Woppelim, Lutfrit, Gerhart, Luzo, Berchtolt, Luzo, Bernhelm, Truthnit, Ruthart, Hildebrant, Godescalch. Aan hen verleende hij deze oorkonde op deze voorwaarde: dat als een van hen zou worden aangevallen en komt te overlijden, zijn naaste familielid hem volgens erfrecht in zijn ambt mag opvolgen: maar als de erfgenaam verstek zou laten gaan, laat het voornoemde ambt dan teruggegeven worden aan de raad van stadsburgers...  ." (Bron: Histoforum).

×
Kijkt als...
Niveau
Regio