- Je kan allerlei bronnen en werken verzamelen, van een bijschrift voorzien, afdrukken en in een grote enveloppe steken. Je deelt die uit en vraagt aan de leerlingen om de documenten te groeperen. Ze kunnen daarvoor verschillende criteria gebruiken: (1) chronologisch, (2) ruimtelijk, (3) geschreven versus ongeschreven, (4) primair versus secundair, (5) historische bronnen versus werken, (6) volgens maatschappelijke domeinen… De leraar overloopt de verschillende mogelijkheden en brengt op die manier de hierboven geschetste categorieën aan.
- Om te vermijden dat leerlingen de categorieën in dit leerplandoel als absoluut zien, kan je ze voorstellen als polen van een assenstelsel. Doordat de leerlingen het plaatsen van de voorbeelden op het assenstelstel beargumenteren, geven ze betekenis aan de termen bron/werk en primair/secundair. Opdracht: waar plaats je volgende documenten in het assenstelsel?
- Hendrik Conscience schrijft in 1838 in ‘De Leeuw van Vlaanderen’ over de Guldensporenslag (1302).
- Hofbiograaf Einhard (775-840) geeft een beschrijving van Karel de Grote (747-814) in ‘Vita Caroli Magni’. Einhard was een van de belangrijkste medewerkers van Karel de Grote en geleerde.
- Het schilderij ‘Madonna met Kind en kanunnik Van der Paele’ door Jan van Eyck (1436).
- Het boek ‘Hersfttij der middeleeuwen. Studie over levens- en gedachtenvormen der veertiende en vijftiende eeuw in Frankrijk en de Nederlanden’ wordt door historicus Johan Huizinga in 1919 geschreven.
- Het ‘tapijt van Bayeux’, waarop de Slag bij Hastings (1066) wordt verteld, werd waarschijnlijk vervaardigd in een Augustijner klooster in Cambrigde tussen 1070 en 1085 ongeveer. De ‘realia’ (gebouwen, schepen, kleding, wapens, enzovoort) op het borduurwerk zijn zeer nauwkeurig en waarheidsgetrouw weergegeven. (Caspers, C. en Smelt, M. (2018) Hic est Willelm Dux. Houten: Uitgeverij Hermaion).