Hoe schat je de beginsituatie van je leerlingen in? Een toetsinstrument kan een hulpmiddel zijn. Toch zou het resultaat meer moeten opleveren dan enkel een punt. We geven je graag tips en lesideeën mee over hoe je breder kunt kijken én hoe je kunt inspelen op de verschillen.
We bieden je hier een waaier aan tips en materialen. Kies wijs en verlies het doel niet uit het oog: de beginsituatie in kaart brengen doe je om goed te kunnen inspelen op de noden van de leerlingen.
Aan de hand van de observatiewijzer uit de Mededeling taalscreening kun je de sterktes en werkpunten van je leerlingen op het vlak van taalvaardigheid in kaart brengen. Ook de collega’s van de andere vakken kunnen hierbij een waardevolle bron van informatie zijn. En via een observatiefiche geven je leerlingen zelf hun talenten en groeipunten aan.
Natuurlijk kun je ook te rade gaan bij je vakcollega Nederlands van het vorige schooljaar. In welke mate werd het jaarplan uitgevoerd? Op welke leerdoelen moet er nog gefocust worden? Welke leerlingen verdienen extra aandacht?
Via een kijkwijzer met kleurcodes breng je de leercompetenties én de motivatie van je leerlingen handig in beeld: informatie onthouden en oproepen, planning en organisatie, reflectie op leerproces.
Gebruik een competentiemeter: hoe competent voelt een leerling zich bij een bepaald leerstofonderdeel: vertrouwd, ervaren – nog niet vertrouwd, uitgeprobeerd – niet vertrouwd, onervaren? Geef hen een wasknijper waarop ze hun naam schrijven. Laat hen de wasknijper op de meter hangen.
Maak de balans op: welke leerplandoelen moeten zeker opnieuw aan bod komen? Denk eraan: het leerplan Nederlands is een graadleerplan: indien je lesgeeft in een eerste jaar van een graad, kunnen bepaalde leerdoelen ook doorgeschoven worden naar het volgende jaar. Maak hierover afspraken met je collega’s.
In je leerwerkboek zit vaak een overaanbod aan lessen. Durf te schrappen. Gebruik het leerplan als leidraad. Met de volgende tips lukt dat misschien wat makkelijker:
Waar de verschillen tussen leerlingen groot zijn, wordt het moeilijk om de doelen te bereiken met een uitsluitend klassikale aanpak.
Let op: werk op maximaal 3 of 4 niveaus. Differentiëren betekent niet dat je individueel onderwijs moet bieden. De principes van UDL (Universal Design for Learning) kunnen je helpen om het haalbaar te houden.
Maak je evaluatie groeigericht. Geef je leerlingen persoonlijke werkpunten en durf je evaluatie daarop afstemmen. Vanzelfsprekend hou je hen van bij het begin een perspectief voor ogen m.n. de verwachtingen tegen het einde van het schooljaar of van de graad.
Zet meer dan ooit in op de drie pijlers van taalgericht vakonderwijs: context, interactie, taalsteun.