De leerlingen beoordelen de representativiteit van een historische bron in functie van een historische vraag.
Een bron kan een gedeelde opvatting weergeven of typisch zijn maar kan evengoed een afwijkend standpunt innemen of atypisch zijn. Dat aspect speelt mee bij de beoordeling van een bron. Leerlingen hierover laten nadenken draagt er ook toe bij dat ze genuanceerder zullen denken over en kijken naar samenlevingen, en niet gaan homogeniseren, dat wil zeggen iedereen over dezelfde kam scheren, en uitspraken doen zoals ‘Alle Romeinen waren…’, ‘De Atheners dachten…’.
Nagaan in welke mate de opvattingen in een bron typerend zijn voor een groep of samenleving waartoe de maker of makers behoren. Je kunt dit inschatten door drie vragen te stellen (cf. Dick Van Straaten (red.). Historisch denken. Handboek voor de vakdocent (Assen, 2012), p.59):
Je kunt handig gebruik maken van de drie vragen die hierboven aangegeven werden om leerlingen de representativiteit te laten inschatten.
Informatie over de maker van een bron zullen leerlingen dikwijls aantreffen in de inleidende tekst bij een bron. Stel dat je de historische vraag wil stellen wat de Grieken dachten over het Romeinse bestuurssysteem van het consulaat. Dan kun je de geschriften van Polybius gebruiken. Zonder onderstaande tekst is het moeilijk voor leerlingen om te bepalen of Polybius een representatieve bron is.
Polybius was een Griekse historicus uit de tweede eeuw voor Christus. Hij werd gevangengenomen door de Romeinen en meegenomen naar Rome maar kreeg 17 jaar lang een voorkeursbehandeling. Hij had contacten met hooggeplaatste Romeinen en had toegang tot officiële documenten. Hij schreef een boek over de recente Romeinse geschiedenis toen hij teruggekeerd was naar Griekenland.