Leerplandoel 13

De leerlingen beoordelen de representativiteit van een historische bron in functie van een historische vraag.

Waarom?

sla link op in klembord

Kopieer

Een bron kan een gedeelde opvatting weergeven of typisch zijn maar kan evengoed een afwijkend standpunt innemen of atypisch zijn. Dat aspect speelt mee bij de beoordeling van een bron. Leerlingen hierover laten nadenken draagt er ook toe bij dat ze genuanceerder zullen denken over en kijken naar samenlevingen, en niet gaan homogeniseren, dat wil zeggen iedereen over dezelfde kam scheren, en uitspraken doen zoals ‘Alle Romeinen waren…’, ‘De Atheners dachten…’.

Wat?

sla link op in klembord

Kopieer

Nagaan in welke mate de opvattingen in een bron typerend zijn voor een groep of samenleving waartoe de maker of makers behoren. Je kunt dit inschatten door drie vragen te stellen (cf. Dick Van Straaten (red.). Historisch denken. Handboek voor de vakdocent (Assen, 2012), p.59):

  • Hoeveel van dergelijke bronnen zijn er nog meer?
  • Op hoeveel gevallen is de informatie in deze bron van toepassing?
  • Op hoeveel informatie heeft de schrijver van de bron zich gebaseerd?

Aandachtspunten

sla link op in klembord

Kopieer

  • De representativiteit van een bron hangt altijd samen met de vraag die je stelt. Hier geldt dus dezelfde opmerking als bij bruikbaarheid (leerplandoel 12): representativiteit is geen inherente eigenschap van bronnen. Twee voorbeelden: Julius Caesar kan een representatieve bron zijn om te weten wat de Romeinse opperbevelhebber dacht over de Gallische Oorlogen, maar lijkt minder representatief voor een onderzoek naar de ervaring van gewone soldaten. De mening van Aristoteles over slavernij is niet noodzakelijk representatief voor de Oude Grieken (Hellenen) in de vierde eeuw voor Christus.
  • Representativiteit staat los van de bruikbaarheid van een bron (leerplandoel 12). Een bron die niet representatief is, kan toch heel bruikbaar zijn, bijvoorbeeld omdat ze een extra perspectief binnenbrengt om een historische vraag te beantwoorden.
  • Representativiteit wordt meestal geassocieerd met geschreven bronnen. Het begrip kan echter ook toegepast worden op ongeschreven bronnen. Als bewaarde voorwerpen van een samenleving vooral toebehoorden aan een zeer kleine elite, heeft dat een impact op de representativiteit.
  • Om de representativiteit van een bron te kunnen inschatten, hebben leerlingen voldoende informatie nodig over de maker(s) van een bron en de ruimere historische context.
  • De sleutelbegrippen uit leerplandoel 7 kunnen opnieuw helpen om de representativiteit van bronnen onder woorden te brengen. Concepten als ‘aristocratie’, ‘stand’ of ‘patriarchale samenleving’ geven leerlingen een woordenschat om te bepalen tot welke groep een auteur of voorwerp behoort
  • Representativiteit wordt altijd ingeschat en die inschatting kan verschillen, zij het binnen een bepaalde bandbreedte. Het is dan ook belangrijk om de leerlingen te laten argumenteren.
  • De drie vragen van Van Straaten en collega’s kunnen helpen om de oefening te maken.
    • Niet altijd is alle informatie aanwezig om die vragen goed te kunnen beantwoorden. Dat geldt zeker voor de oudste tijden.
    • De eerste vragen moet je nuanceren. Hoeveel van dergelijke bronnen er nog zijn, moet je zien in de context van toen, niet vandaag. Bronnen kunnen immers verdwenen zijn.

Hoe?

sla link op in klembord

Kopieer

Je kunt handig gebruik maken van de drie vragen die hierboven aangegeven werden om leerlingen de representativiteit te laten inschatten.

Informatie over de maker van een bron zullen leerlingen dikwijls aantreffen in de inleidende tekst bij een bron. Stel dat je de historische vraag wil stellen wat de Grieken dachten over het Romeinse bestuurssysteem van het consulaat. Dan kun je de geschriften van Polybius gebruiken. Zonder onderstaande tekst is het moeilijk voor leerlingen om te bepalen of Polybius een representatieve bron is.

Polybius was een Griekse historicus uit de tweede eeuw voor Christus. Hij werd gevangengenomen door de Romeinen en meegenomen naar Rome maar kreeg 17 jaar lang een voorkeursbehandeling. Hij had contacten met hooggeplaatste Romeinen en had toegang tot officiële documenten. Hij schreef een boek over de recente Romeinse geschiedenis toen hij teruggekeerd was naar Griekenland.

Over deze databank

In deze databank ondersteunen we je vanuit de pedagogische begeleiding tot op de klasvloer. Je vindt hier didactische tips, praktijkvoorbeelden, leerinhoud ...

×
Kijkt als...
Niveau
Regio