De leerlingen onderscheiden verschillende soorten historische bronnen en werken.
Historische bronnen vormen de basis van onze historische kennis. Hun karakter bepaalt mee hoe we tot historische beeldvorming komen. Door enkele categorieën te introduceren kunnen leerlingen met meer nuance bronnen verwerken.
Leerlingen kunnen bronnen onderbrengen in verschillende categorieën:
Je kunt allerlei bronnen en werken verzamelen, van een bijschrift voorzien, afdrukken en in een grote enveloppe steken. Je deelt die uit en vraagt aan de leerlingen om de documenten te groeperen. Ze kunnen daarvoor verschillende criteria gebruiken: (1) chronologisch, (2) ruimtelijk, (3) geschreven versus ongeschreven, (4) primair versus secundair, (5) historische bronnen versus werken, (6) volgens maatschappelijke domeinen … De leraar overloopt de verschillende mogelijkheden en brengt op die manier de hierboven geschetste categorieën aan.
Om te vermijden dat leerlingen de categorieën in dit leerplandoel als absoluut zien, kun je ze voorstellen als polen van een assenstelsel.
Opdracht: waar plaats je volgende documenten in het assenstelsel?