Elk initiatief dat je als schoolbestuur neemt om het onderwijsaanbod in een of meer van je scholen uit te breiden, in te krimpen of te herschikken, vatten we onder de noemer ‘structuurwijzigingen’.
In het geval van uitbreiding spreken we over ‘programmatie’, in het geval van ‘inkrimping of herschikking’ hebben we het over ‘rationalisatie’.
Als je als schoolbestuur één van die initiatieven wil nemen, kan dat niet ‘zomaar’. Je moet de interne planningsprocedure van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en de externe planningsprocedure van de overheid volgen. Dit betekent dat je bepaalde stappen moet volgen en de verschillende deadlines moet respecteren.
Je vindt voor beide planningsprocedures en voor elke structuurwijziging een samenvatting van alle acties, indiendata en aanvraag-/meldingsformulieren in het schematisch overzicht.
Welke stappen houdt de interne planningsprocedure van Katholiek Onderwijs Vlaanderen in? Wat moet je als schoolbestuur concreet doen?
Plannen tot een structuurwijziging worden doorgaans ver voor de indiendatum gemaakt, overwogen en bestudeerd. Door de band genomen, impacteren structuurwijzigingen in BuO-scholen omliggende scholen steeds in meer of mindere mate omwille van de rekruteringsgebieden die ontstaan door het recht op collectief leerlingenvervoer. Het is daarom belangrijk om zo snel mogelijk in dit denkproces andere scholen te consulteren.
De eerste stap is de plannen kenbaar te maken op een diocesane directievergadering. De NICO-BuO brengt de DPCC-bao en Katholiek Onderwijs Vlaanderen hiervan op de hoogte. Op die manier hebben scholen die mogelijk impact van een structuurwijziging ondervinden, de kans om hun achterban (schoolbestuur, scholengemeenschap te informeren en te raadplegen. Aan de NICO-BuO kunnen zij melden of ze al dan niet voorafgaandelijk regionaal overleg wensen.
In samenspraak met DPCC-bao, KathOndVla en de initiatief nemende school wordt (al dan niet) overleg georganiseerd. In principe wordt het initiatief voor het voorafgaandelijk regionaal overleg genomen door de school die overweegt om een aanvraag in te dienen. De DPCC-bao en/ of Katholiek Onderwijs Vlaanderen ondersteunt de school daarbij.
De ondersteuning kan bestaan uit:
Het voorafgaandelijk regionaal overleg vindt plaats vóór een aanvraag wordt ingediend bij de DPCC-bao en Katholiek Onderwijs Vlaanderen (hetzij 15 september, hetzij 30 november) in aanwezigheid van de vertegenwoordiger(s) (directeur, adjunct-directeur, TAC, orthopedagoog, lid van het schoolbestuur, medewerker van de scholengemeenschap…) van die scholen die mogelijk gevolgen zullen ondervinden van een structuurwijziging binnen de initiatief nemende school.
Tijdens het overleg geeft de initiatief nemende school toelichting bij de geplande structuurwijzigingen:
Daarnaast worden ook de bezorgdheden, bezwaar, opmerkingen van de omliggende scholen besproken:
De initiatief nemende school (in samenspraak met de DPCC-bao) zorgt voor een schriftelijke neerslag van het overleg. De schriftelijke neerslag bevat ten minste de informatie met betrekking tot de te bespreken punten
Het verslag wordt na goedkeuring door de aanwezigen als bijlage toegevoegd aan het aanvraagdossier dat aan de DPCC-bao en Katholiek Onderwijs Vlaanderen wordt bezorgd.
Het voorafgaandelijk regionaal overleg heeft NOOIT tot doel om een advies of beslissing uit te brengen aangaande de voorliggende aanvraag. Het voorafgaandelijke regionaal overleg heeft tot doel de nodige informatie (zie te bespreken punten) te verzamelen ten behoeve van de adviesraad én de DPCC-bao zodat deze een gegrond advies kunnen uitbrengen of een gegronde beslissing kunnen nemen.
Voor de aanvraag van een structuurwijziging in het buitengewoon basisonderwijs gebruik je het aanvraagformulier buitengewoon basisonderwijs.
De aanvraag gaat uit van het schoolbestuur. De voorzitter van het schoolbestuur neemt het initiatief om het aanvraagdossier samen te stellen. In onderlinge afspraak kan hij de directeur van de aanvragende school of de directeur-coördinatie van de scholengemeenschap mandateren om dat van hem over te nemen.
Dit betekent concreet dat je als schoolbestuur achtereenvolgens de volgende stappen zet:
Als het advies van de schoolraad en/of het MCSG verdeeld of ongunstig is, voeg je een uittreksel uit het verslag van de vergadering van de schoolraad en/of het MCSG toe aan het aanvraagdossier.
Als het advies van het LOC en/of het OCSG verdeeld of ongunstig is, voeg je het protocol van niet-akkoord van het LOC en/of het OCSG toe aan het aanvraagdossier.
Zodra het formulier volledig ingevuld is, zet tot slot de voorzitter van het schoolbestuur zijn handtekening op het aanvraagformulier
Je mailt het aanvraagformulier in pdf-formaat naar Katholiek Onderwijs Vlaanderen en naar de DPCC-bao van jouw regio:
De contactgegevens van de DPCC's zijn:
Katholiek Onderwijs Vlaanderen
isabelle.dobbelaere@katholiekonderwijs.vlaanderen
DPCC Regio Antwerpen
info@voba.vlaanderen
DPCC Regio Limburg
vicariaat.onderwijs@bisdomhasselt.be
DPCC Regio Mechelen-Brussel
fons.nuyens@katholiekonderwijs.vlaanderen
DPCC Regio Oost-Vlaanderen
dpcc.bao.bisdomgent@katholiekonderwijs.vlaanderen
DPCC Regio West-Vlaanderen
ward.goudenhooft@katholiekonderwijs.vlaanderen
Een aantal scholen investeert in nieuwe schoolinfrastructuur. Andere scholen zien zich bij een stijging van de schoolbevolking genoodzaakt om capaciteit uit te breiden en om te investeren in extra schoolinfrastructuur. Soms kan een school daartoe capaciteitssubsidies aanwenden.
Als deze nieuwe of extra schoolinfrastructuur gerealiseerd wordt op nieuwe locaties, kan er een weerslag zijn op het onderwijsaanbod en/of leerlingenrekrutering van andere scholen.
Het in gebruik nemen van nieuwe locaties of vestigingsplaatsen is DPCC-materie. Het schoolbestuur brengt de DPCC-bao zo snel mogelijk - zonder rekening te houden met de voorgeschreven indiendata en zeker vóór de aanvang van de bouwwerken of de aankoop van gronden/gebouwen - op de hoogte van de geplande nieuwe of extra schoolinfrastructuur. De DPCC-bao zal alle betrokken scholen voor overleg samen brengen.
Hoewel er rond de meeste dossiers al voorafgaandelijk regionaal overleg zal hebben plaatsgevonden, laat iedere DPCC-bao, kort na ontvangst van de verschillende aanvraagdossiers, aan de scholen en scholengemeenschappen van haar regio weten welke aanvragen er werden ingediend. Aanvragen van het ene schoolbestuur kunnen immers gevolgen hebben voor het andere schoolbestuur. In het buitengewoon onderwijs kunnen sommige structuurwijzigingen een grote impact hebben op het rekruteringsgebied van ander scholen omwille van de huidige regelgeving rond leerlingenvervoer. Als een aanvraag gevolgen kan hebben op scholen van een aangrenzende regio, zal de DPCC-bao ook die scholen informeren.
Als je het als schoolbestuur niet eens bent met een aanvraag van een ander schoolbestuur, kun je dit laten weten aan de DPCC-bao. Je moet dan een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de DPCC-bao van jouw regio en dit binnen een termijn van tien kalenderdagen.
De DPCC-bao kan, voorafgaand aan haar beslissing, een overleg organiseren tussen de aanvrager en de bezwaarmaker.
De DPCC-bao informeert de scholen en de scholengemeenschappen over de beslissingen die ze heeft genomen. Als je als schoolbestuur in beroep wil gaan tegen een beslissing van de DPCC-bao, kun je, hetzij als aanvrager, hetzij als bezwaarmaker, binnen een termijn van zeven kalenderdagen beroep aantekenen bij de Centrale beroepscommissie van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, ter attentie van de voorzitter lieven.boeve@katholiekonderwijs.vlaanderen. De Centrale beroepscommissie neemt een eindbeslissing.
In het Statuut van de DPCC vind je alle informatie over de samenstelling, de bevoegdheden en de werking van de DPCC en van de Centrale Beroepscommissie.
Het kan zijn dat je als schoolbestuur een gepland en goedgekeurd initiatief uiteindelijk toch niet realiseert op 1 september. Je plande bijvoorbeeld om een bepaald type dat al aanwezig is op school voor het niveau lager onderwijs ook in te richten voor het niveau kleuters. Door een te gering aantal aanmeldingen beslis je om toch niet tot een effectieve oprichting over te gaan.
Dat betekent niet dat je het beoogde initiatief zomaar mag verschuiven naar het jaar nadien. Als je een aangevraagde en goedgekeurd structuurwijziging om welke reden dan ook niet kan realiseren op 1 september, moet je die altijd opnieuw aanvragen. Je doorloopt opnieuw de volledige interne planningsprocedure en bezorgt je aanvraag opnieuw bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen en DPCC-bao.
De overheid wil zicht houden op de evoluties in het onderwijslandschap. Daarom heeft zij een eigen planningsprocedure uitgewerkt. Wij noemen die procedure de ‘externe planningsprocedure’. Voor sommige structuurwijzigingen is er een goedkeuring van de Vlaamse regering vereist, voor andere structuurwijzigingen geldt er enkele een meldingsplicht bij AGODI. Voor andere structuurwijzigingen is er geen actie vereist.
Aandachtspunt: als schoolbestuur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, kun je de externe planningsprocedure, maar aanvatten nadat je de interne planningsprocedure doorlopen hebt en nadat DPCC-bao je aanvraag goedkeurde.
Voor onderstaande initiatieven is een goedkeuring van de Vlaamse regering vereist:
Het aanvraagdossier zal voor administratief-technisch en inhoudelijk advies voorgelegd worden aan de Vlaamse Onderwijsraad, AGODI en de Onderwijsinspectie. De Vlaamse regering neemt de uiteindelijke beslissing. Zij zal bij haar beoordeling rekening houden met de volgende criteria:
Je stuurt het ingevulde en ingescande aanvraagformulier per mail in pdf-formaat naar AGODI ten laatste op 30 november van het voorafgaand schooljaar. Let op dat je ook de nodige bewijsstukken, zoals vermeld op het formulier, meestuurt. De contactgegevens van de bestemmeling lees je af bovenaan op de meldingsformulieren.
Als je als schoolbestuur een eerder aangevraagde goedgekeurde structuurwijziging toch niet kunt realiseren op 1 september, kun je die niet zomaar verschuiven naar het volgend schooljaar. Je moet die structuurwijziging, opnieuw aanvragen door een dossier in te dienen bij AGODI.
Over andere structuurwijzigingen wil het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) enkel op de hoogte worden gehouden. Een melding per mail van het schoolbestuur volstaat.
De structuurwijzigingen meld je mee door middel van het meldingsformulier dat je terugvindt bij de omzendbrief (bijlage 4 van de omzendbrief bao/97/9):
Je stuurt het ingevulde ingescande meldingsformulier per mail in pdf-formaat naar AGODI ten laatste op 1 mei van het voorafgaand schooljaar. De contactgegevens van de bestemmeling lees je af bovenaan op de meldingsformulieren.
Een nieuwe school voor buitengewoon basisonderwijs kan vanaf 1 september gesubsidieerd worden als ze op de eerste schooldag van oktober van het oprichtingsjaar voor elk type afzonderlijk en voor de school als geheel de programmatienorm bereikt. Ook voor het tweede en het derde bestaansjaar gelden ‘speciale’ programmatienormen.
Om de norm voor de school als geheel te bepalen, bereken je de som van de normen voor de afzonderlijke types die in de school worden georganiseerd.
Een nieuwe school programmeert type 2 en 3.
Een school kan vanaf het vierde bestaansjaar enkel gesubsidieerd blijven indien ze voor elk georganiseerd type (in elke vestigingsplaats) én voor de school in haar geheel op de eerste schooldag van februari de rationalisatienorm bereikt.
Een school heeft type basisaanbod en type 3 op de administratieve vestigingsplaats en type basisaanbod op een vestigingsplaats gelegen op 4 km van de administratieve vestigingsplaats.
Een school heeft twee vestigingsplaatsen gelegen op 6 km van elkaar. Op de administratieve vestigingsplaats biedt de school type 2 aan, op de andere vestigingsplaats biedt de school type 9 aan.
Voor een school voor buitengewoon basisonderwijs die twee of meer types organiseert, bestaan er ‘gunstigere rationalisatienormen’, die we de behoudsnormen noemen. De school kan de georganiseerde types behouden als de school als geheel de rationalisatienormen (som van de rationalisatienorm per type) bereikt en elk type afzonderlijk de behoudsnorm.
De overheid beschouwt onderstaande structuurwijzigingen als herstructureringen waarbij er dus wordt geteld op de eerste schooldag van oktober van het lopende schooljaar:
Een school, een type of een vestigingsplaats gelegen op meer dan twee km zal niet meer gesubsidieerd worden wanneer op drie opeenvolgende teldagen één van de normen niet worden gehaald.
Scholen die op een teldag niet voldoen aan de rationalisatienormen of behoudsnormen als de school meer dan één type organiseert, kunnen toch nog blijven bestaan op voorwaarde dat ze op de vorige of de daar aan voorafgaande teldag:
Een nieuwe school voor buitengewoon basisonderwijs moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
In het buitengewoon basisonderwijs wordt de splitsing van een bestaande school ook beschouwd als de programmatie van een nieuwe school. De Vlaamse regering moet een dergelijke splitsing dus goedkeuren.
Naast een aanvraag tot oprichting van een nieuwe school, moeten ook de types die zullen worden georganiseerd worden aangevraagd conform de procedure voor de oprichting van een type.
Een school voor buitengewoon basisonderwijs die op 1 februari van het voorgaande schooljaar voldeed aan de rationalisatienormen kan op 1 september een nieuw type oprichten op voorwaarde dat:
Modaliteiten bij het indienen van een oprichtingsdossiers voor de externe planningsprocedure vind je in de Omzendbrief BaO/97/9 betreffende de programmatie en rationalisatie in het buitengewoon basisonderwijs punt 5.8.1.1.
Een school voor buitengewoon basisonderwijs die op de eerste schooldag van februari van het voorgaande schooljaar voldoet aan de rationalisatienormen mag op 1 september:
De nieuwe vestigingsplaats moet binnen dezelfde of aangrenzende gemeente gelegen zijn. De Vlaamse regering kan afwijkingen verlenen.
De volgende situaties worden NIET beschouwd als de oprichting van een nieuwe vestigingsplaats:
Een school voor buitengewoon onderwijs die enkel kleuteronderwijs óf lager onderwijs organiseert, kan een basisschool worden indien de rationalisatienorm voor de school als geheel én voor elk type in administratieve en andere vestigingsplaats(en)wordt bereikt op de eerste schooldag van oktober van het schooljaar waarin het bijkomende niveau wordt opgericht.
We onderscheiden twee soorten fusie:
Er zijn twee fusievormen:
Meer informatie en e reglementering over de structuurwijzigingen in het buitengewoon basisonderwijs lees je in vier Ministeriële Omzendbrieven:
gunther.depraitere@katholiekonderwijs.vlaanderen (personeelsreglementering)