Zorg is dialoog

Met het thema ‘zorg’ zitten we zonder meer in het hart van de katholieke dialoogschool. Zorg is een toepassing van de dialoog. Een mooie beschrijving voor dialoog is: “dialoog is een wederzijds transformatief gebeuren”. Een dialoog nodigt je uit anders te gaan denken, je open te stellen voor de andere. Een goede dialoog verandert de deelnemers aan de dialoog. En dat is wat er ook gebeurt in de zorgrelatie. Er is de zorgverstrekker, in de onderwijscontext: de leraar, directeur, begeleider; en er is de persoon die zorg nodig heeft en die een appèl uitstuurt, de leerling met zijn specifieke zorgbehoefte. De zorgverstrekker laat zich aanspreken door de concrete nood van de andere, luistert naar wat de ander nodig heeft en laat zich op die manier zelf veranderen; en anderzijds komt ook de leerling anders uit de zorgrelatie: begrepen, beluisterd, geholpen. Wie aan zorg werkt in het onderwijs, gaat de dialoog aan en doet aan katholieke dialoogschool-in-praktijk.

Rond deze gedachte ‘zorg is dialoog’ wil ik nu graag wat verder ingaan bij wijze van reflectie over de katholieke dialoogschool. Ik doe dit vanuit mijn persoonlijk geloof, vanuit mijn opdracht als leraar klassieke talen en vanuit mijn nog prille (sinds september 2017) ervaring als coördinator katholieke dialoogschool voor de regio Mechelen-Brussel.

Dialoog: Een wonderlijk gebeuren

sla link op in klembord

Kopieer

Een dialoog is een diepmenselijk gebeuren, zo diepmenselijk dat we het in de joods-christelijke traditie zelfs goddelijk noemen. In de Bijbel zien we hoe God ervaren wordt als Hij die spreekt en door zijn woord leven brengt. God maakt zijn naam bekend: ‘Ik zal er zijn’. God roept mensen in het leven. God roept mensen tot leven. God roept profeten op waardoor zij – vaak tegen hun eigen zin in - op pad gaan om zich te verzetten tegen onrechtvaardigheid en goddeloosheid. Wanneer mensen in nood zijn, dan zegt God: “Ik zal er zijn voor u”, “Ik zal er in voorzien”, “Ik zal naar u toekomen: er is toekomst voor u”. God dialoogeert  met de mens. Het lijden van zijn volk onroert Hem. Hij laat zich ‘bepraten’ in de dialoog, verlaat zijn harde standpunten. Anderzijds vraagt Hij van zijn volk: “Luister, Israël”. Luisteren is zich ontvankelijk opstellen, zich openen voor de Ander en voor de andere.

Luisteren is wat Jezus volgens de evangelies ook deed. Hij luisterde in het gebed naar de stem van God en ervaarde daarin de meest intieme band die een mens kan hebben: die van een kind tot zijn ouder. Hij luisterde naar de nood van mensen, verplaatste zich in hun positie, liet zich ontroeren door het verdriet en de pijn van zijn medemens. Hij liet zich ‘bepraten’ in de dialoog met de Kananese vrouw die met haar geloof Jezus bekeerde.

Wanneer ik erin slaag de drukte van het leven stil te leggen en tot rust kom, wanneer ik in dialoog treed met mijn diepste kern, dan put ik daaruit een grote kracht. En die kracht, zo geloof ik, komt niet van mezelf. Ik mag als biddend mens leven vanuit het vertrouwen dat Iemand op mij wacht én op mij rekent. Bidden is een wonderlijk gebeuren, het is dialoog ten voeten uit: een wederzijds transformatief gebeuren. Ik kom er anders uit omdat ik mij heb opengesteld voor de Andere, die mij meteen ook oproept mij open te stellen voor de andere, in het bijzonder voor de kwetsbare en gekwetste andere.

Gesproken versus geschreven woord

sla link op in klembord

Kopieer

Het is een merkwaardig gegeven dat grote figuren als Socrates en Jezus niets hebben neergeschreven. Van Socrates is geweten dat hij voortdurend rondtrok en de dialoog opzocht met zijn medemens, op zoek naar de waarheid. Iets neerschrijven deed hij niet, omdat hij besefte dat hij op die manier de indruk zou wekken dat hij ‘het’ gevonden had. Als Plato de inspiratie van zijn leermeester Socrates wil doorgeven, doet hij het heel bewust in de vorm van dialogen. Een filosofisch tractaat zou verraad hebben betekend aan de initiële inspiratie van de socratische methode. Socrates stelde alles en iedereen, inclusief zichzelf, voortdurend in vraag, met één uitzondering: de goddelijke stem die hij in zijn diepste binnenste meende te horen en die hem uitdaagde om zijn denken en doen altijd opnieuw in vraag te stellen.

In de Bijbel lezen we hoe God zijn ‘wet’ meedeelt als een levend woord dat in de harten van mensen wordt geschreven (Jeremia 31.31). In ons zachte binnenste – en niet in stenen tafelen en harde wetten - lezen we waartoe we ten diepste geroepen zijn: tot Liefde, tot Zorg voor de mens naast ons, tot Barmhartigheid. Dat is een openbaring die in de levende Jezus zijn meest volkomen gestalte heeft gekregen en krijgt. Jezus is het levende Woord dat God gesproken heeft en blijft spreken.

Katholieke Dialoogschool is een inclusieve, zorgzame school

sla link op in klembord

Kopieer

In het joods-christelijk geloof wordt de mens aangesproken door de Andere en daarom ook door de andere. God is bezorgd om de mens, de mens moet zorg dragen voor de andere. Zorg is dan ook de baseline van een onderwijs dat pretendeert terug te gaan op het Evangelie.

In de visietekst van de katholieke dialoogschool staat het op deze manier geformuleerd: Een katholieke dialoogschool is een inclusieve school. Ze draagt zorg voor de unieke talenten van elke leerling, met bijzondere aandacht voor wie het moeilijk heeft.

Het concept van de katholieke dialoogschool doet ons stilstaan bij de vraag: waarvoor dient een school eigenlijk? Wat is de identiteit van een school? En dan zien we dat school méér moet zijn dan de voorbereiding van leerlingen op het functioneren in de maatschappij. Een school moet ook een zorgzame omgeving zijn.

‘Katholieke dialoogschool’ gaat over de dialoog tussen identiteit én diversiteit. Bij diversiteit denkt men wellicht in eerste instantie aan andere levensbeschouwingen, aan andere culturen; maar diversiteit heeft ook te maken met de diverse beperkingen die leerlingen in hun rugzak meedragen. Door in te spelen op die diversiteit onder de leerlingen, door de doorgedreven aandacht voor de gekwetste en kwetsbare leerling, zullen we als katholieke school onze identiteit kunnen tonen, zeker als we ons laten leiden door de evangelische inspiratie.

Aandacht voor de evangelische inspiratie

sla link op in klembord

Kopieer

De katholieke dialoogschool wil de rijke christelijke traditie en evangelische inspiratie een plaats blijven geven in het onderwijsgebeuren. Het doel daarbij is niet om alle onderwijsparticipanten te ‘bekeren’ tot het katholicisme of het christelijk geloof. Uiteindelijk moet dit de doelstelling zijn: van onze leerlingen betere mensen maken die van deze wereld een betere wereld willen maken. Als jongeren of volwassenen expliciet en getuigend willen meestappen in het verhaal van het evangelie, dan kan ons dit alleen maar vreugde en dankbaarheid geven. Maar een doelstelling op zich kan het niet zijn.

De finaliteit is wel: het evangelie ter sprake blijven brengen in het katholiek onderwijs. En iedereen die met beleid en begeleiding te maken heeft, heeft hier een grote verantwoordelijkheid. Als hier - op het niveau van onderwijsorganisatie, schoolbestuur, directie, pedagogische begeleiding - niet de kaart van de identiteit wordt getrokken, dan zal die kaart helemaal niet getrokken worden. Natuurlijk kun je niet verwachten dat iedere directeur of iedere begeleider een ‘identiteitsspecialist’ zou zijn. Maar het moet wel tot de professionaliteit behoren van iedere directeur in een katholieke school en van iedere begeleider die werkt binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen, om het gesprek over de identiteit te faciliteren en aan te moedigen, om zich op zijn minst open te stellen voor identiteitsgevoelige vraagstukken.

Dat lijkt mij de deontologische ondergrens te zijn: openheid voor identiteitsgevoelige thema’s, zoals bijvoorbeeld zorg, en daarbij expliciet verwijzen naar de bron: het evangelie. Er in de katholieke traditie ongetwijfeld veel badwater dat we mogen laten wegvloeien, maar ons toch niet het kind achteloos uit het oog verliezen.

Het badwater is het kader, het kind is de rijkdom aan spiritualiteit en wijsheid die vervat zit in de Bijbel. Ik wil een pleidooi houden voor een verstandige, volwassen en juiste lezing van de bijbel, dat wil zeggen: rekening houdend met de context waarin de teksten geschreven zijn én zoekend naar de boodschap die men doorheen de teksten wou geven.

De mens is de maat van alle dingen: Een goddelijke wet

sla link op in klembord

Kopieer

Het oudste evangelie, dat van Marcus, is geschreven 40 jaar na de dood van Jezus. Veertig jaar: dat zegt al iets over de aard van een evangelie. Dat is geen nauwkeurig feitenverslag, het is een boodschap, meer bepaald een blijde boodschap. De redactie gaat terug op mondeling overgeleverd materiaal, op dialogen en gesprekken tussen mensen die zich laten inspireren door woorden en daden van Jezus Christus.

In het Marcusevangelie horen we het goede nieuws: we moeten God niet zien als een strenge, straffende God, wel als een barmhartige en liefdevolle God die ons oproept om zelf ook barmhartig en liefdevol te zijn.

Het evangelie van Marcus is de basis geworden voor Matteüs en Lucas, die er 10 jaar later hun eigen accenten en inzichten in hebben verwerkt, hun blijde boodschap. En nog eens tien jaar later heeft Johannes er een diepzinnige commentaar op geschreven.

Het feit dat er verschillende evangelies zijn, laat zien dat er ook al binnen het christendom verschillende invalshoeken  zijn vanwaaruit je naar de ene waarheid kan kijken. En die ene waarheid is universeel: draag zorg voor de mens, laat je aanspreken door de andere mens, zeker als die in nood is. Met de sofisten uit het Athene van de 5de eeuw kunnen we zeggen: ‘de mens is de maat van alle dingen’. Het verschil is dan wel dat deze stellingname voor de sofisten leidde tot een vorm van relativisme (‘ieder zijn waarheid’), terwijl voor de christenen de absolute boodschap is: alles wat we doen, moet in het belang van de individuele mens en van de mensheid zijn.

De andere is de eindterm voor wie in het onderwijs staat: dat noemen we recontextualisering van de christelijke boodschap. Laat de kinderen tot Mij komen. De leerling is de maat van alle dingen, hij staat centraal in de vorming die wij in katholiek onderwijs willen brengen.

Matteüs in dialoog met de engel

sla link op in klembord

Kopieer

Van de evangelies wordt gezegd dat ze door God of zijn medewerkers geïnspireerd zijn. De Italiaanse schilder Caravaggio kreeg in 1602 de opdracht om in een schilderij weer te geven hoe hij die inspiratie begrijpt bij Matteüs. Hij schilderde een Matteüs die op een intieme manier met de engel omgaat: mens en engel schrijven samen, als het ware in een dialoog, hun tekst. Caravaggio zegt: de bijbel is een boek van mens en God, de neerslag van de dialoog tussen mens en God. De opdrachtgever van Caravaggio, een Italiaanse kardinaal, was niet tevreden. Hij vond dit werk te aards, te menselijk en hij vroeg aan Caravaggio om een tweede versie te maken. In die tweede versie zien we een meer afstandelijke verhouding tussen Matteüs en de engel: Matteüs is enkel nog de ontvanger van de boodschap. God of de engel spreekt, de mens schrijft op. De dialoog is ver weg, het is een eenrichtingsverkeer geworden. Jammer genoeg is het eerste schilderij van Caravaggio verloren gegaan, enkel het tweede bleef bewaard.

Vandaar zal Hij komen oordelen de levenden en de doden

sla link op in klembord

Kopieer

De evangelist Matteüs laat op het einde van zijn evangelie Jezus spreken over het einde der tijden, het fameuze Laatste Oordeel (Matteüs 25, 31-45). De tekst begint als volgt:

Wanneer de Mensenzoon komt in zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie.

Een echo van deze passage horen we in de geloofsbelijdenis: “Hij zit aan de rechterhand van de Vader. Vandaar zal Hij komen oordelen, de levenden en de doden”. De triomferende Jezus die terugkomt  op het einde der tijden: veel schilderijen verwijzen naar dit beeld.  Het zijn sterke beelden die nog altijd indruk maken. Als je deze schilderijen bekijkt, zie je meteen ook de valkuil van het beeld. Als je dit letterlijk neemt, open je de deur naar parodieën en naar de externe kritiek op het geloof. Kijken we bijvoorbeeld naar het Laatste Oordeel van Michelangelo, geschilderd op de muur van de Sixtijnse kapel. Jezus wordt er afgebeeld als een krachtpatser, een bodybuilder: wat een verschil met de kwetsbare Jezus uit de evangelies! Michelangelo worstelde met zijn geloof en zijn zondigheid, hij was een getormenteerd man. En dat beeldt hij waarschijnlijk ook af op dit schilderij in de figuur van de heilige Bartolomeüs,die volgens de overlevering een gruwelijke marteldood is gestorven: men heeft hem levend gevild.In de fgestroopte huid herkennen we, volgens sommigen, het gezicht van Michelangelo. Zo zien we waartoe de ‘Blijde Boodschap’ kan leiden als men beelden letterlijk gaat nemen. Een mens zou van minder zijn geloof verliezen.

De scheiding tussen schapen en bokken

sla link op in klembord

Kopieer

We kijken verder naar de tekst van het Matteüsevangelie.

Alle volken zullen voor Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: “Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld.

Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven.
Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven.
Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen,
Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed,
Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht,
Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht.

Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: “Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdeling en hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen we U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken?”

De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij gedaan hebt voor een van de  geringsten van mijn broeders hebt gij voor Mij gedaan.

Zeven werken van barmhartigheid

sla link op in klembord

Kopieer

Zo hebben we zes werken van de barmhartigheid; het zevende (de doden begraven) is later in de ME toegevoegd. Barmhartigheid is ook het stokpaardje van paus Franciscus, die zelfs in Laudato Si, de ecologische encycliek een achtste werk heeft voorgesteld: de zorg voor onze aarde.

Stuk voor stuk horen de werken van barmhartigheid thuis in een katholieke school. Barmhartigheid is de Bijbelse vertaling van zorg en geeft aan de dialoog handen en voeten. De passage van Matteüs over het Laatste Oordeel is een oproep om zorg te dragen voor

leerlingen die hongeren naar zin en perspectief in het leven,
leerlingen die dorsten naar genegenheid,
leerlingen die in hun blootje staan door pesterijen en roddel,
leerlingen die zich door hun afkomst, taal of godsdienst niet aanvaard weten,
leerlingen die worstelen met fysieke of psychische beperking,
leerlingen die vastzitten in hun onvermogen tot communiceren,
leerlingen die rouwen om de dood van een geliefde.

De werken van barmhartigheid in de beeldende kunsten

sla link op in klembord

Kopieer

De zeven werken van barmhartigheid zijn een bron van inspiratie geweest voor veel beeldende kunsten. Een mooi voorbeeld is de miniatuurreeks van Jean Dreux, die Margaretha van York (de vrome echtgenote van de Boergondische hertog Karel de Stoute). De kunstenaar toont Margaretha van York bij het beoefenen van de zeven werken van barmhartigheid; op de achtergrond zie je telkens de figuur van Christus: “Wat je voor de minsten hebt gedaan, heb je voor Mij gedaan.”

Een gelijkaardig iets vinden we terug bij De meester van Alkmaar. Pieter Bruegel de Jonge heeft de zeven werken samen gezet in de Bruegheliaanse stijl. En ook Caravaggio heeft de zeven in één samengebracht. En zelfs voor striptekenaars bleken de werken van barmhartigheid niet onbekend: in het stripverhaal van Suske en Wiske “De Zeven Snaren” staan zij centraal.

Het ultieme oordeel gebeurt vandaag, hier en nu

sla link op in klembord

Kopieer

We missen de echte betekenis van het Laatste Oordeel als we dit zien als een gebeurtenis in de toekomst. Het Latijn zet ons op de goede weg: het Laatste Oordeel is het Ultimum Iudicium. We kunnen “Laatste” begrijpen als “ultieme”: het laatste oordeel is het ultieme oordeel, dat waar het uiteindelijk op aan komt. En het komt hier duidelijk op aan: zorg voor de zwaksten en de kwetsbaren. De zwaksten en de kwetsbaren verdienen onze barmhartigheid, onze zorg. Wil je christen zijn, dan moet je deze mensen opzoeken.

Het Laatste Oordeel laat zich lezen als de Ultieme Dialoog. De vraag van de Ultieme Dialoog is niet: “Ben jij jood, christen, moslim, boeddhist? Ben je gedoopt en ben je een trouw kerkganger?” De vraag zal zelfs niet zijn: “Geloof jij in God?” De vraag is en zal zijn: “Wat heb je voor de zwakke, kwetsbare medemens gedaan? Wat doe je voor de leerling met zijn beperkingen?”

Het einde der tijden en het Laatste Oordeel heeft aanleiding gegeven tot tal van voorstellingen en bijhorende grapjes over hel, vagevuur en hemel, met St.-Pieter als ‘sleutelfiguur’. We mogen hopen dat de tijd voorbij is dat we hel, vagevuur en hemel als tijdruimtelijke begrippen zien. Hemel en hel staan niet los van de aarde. De hemel en hel beginnen hier op aarde, in onze maatschappij, in onze school.

Het Matteüsevangelie houdt ons een spiegel voor. In het Schepenhuis in Mechelen bevindt zich een fresco uit de tijd van de Grote Raad, het opperste gerechtshof der Nederlanden dat rond 1500 in Mechelen geland was. Het fresco is in niet zo een goede staat, maar wel heel boeiend. Het is een afbeelding van het Laatste Oordeel (met bijvoorbeeld Christus op de regenboog) en bevat een tekst “Iudicium time”: ‘Vrees het oordeel’. Een merkwaardig detail is de afbeelding van de spiegel i het fresco: daarin wordt de zaal weerspiegeld waarin de Grote Raad zitting hield. De boodschap van het ‘Iudicium time’ en de spiegel is duidelijk: de menselijke rechtspraak moet een weerspiegeling zijn van de goddelijke rechtspraak.

Het Laatste Oordeel is niet een moment in de toekomst. Om de de Franse filosoof Albert Camus te citeren: “N’attendez pas le dernier jugement: il a lieu aujourd’hui.”

Implicaties voor de katholieke dialoogschool

sla link op in klembord

Kopieer

Misschien moeten we een bijkomende invulling geven aan de M van het M-decreet: niet de M van maatregelen, maar de M van Matteüs. Of de M van Mens. Godsdienst is mensendienst. Dit is, om het in termen van de Melbourne Schaal te zeggen, geen instiutionele secularisering, dit is ook geen waardendiscours. Spreken over de Werken van Barmhartigheid is een vorm van recontextualisering: we verwijzen expliciet naar de bijbelse grondinspiratie van ons katholiek onderwijs. Vertrekpunt en ijkpunt van het handelen is voor een christen de Andere (Mensenzoon, Koning …) die zich identificeert met en zich incarneert in de andere (vreemdeling, zieke …).

Bij het M-decreet en de ‘inclusieve school’ denken we spontaan aan de leerling. Laten we echter ook niet de volwassenen vergeten. Een katholieke school die dialoogschool en dus zorgzame school wil zijn, zal ook aandacht hebben voor de beginnende collega, voor de collega die het niet gemakkelijk heeft in zijn klas, voor het onderhoudspersoneel, voor de directeur die op zijn tandvlees zit ...

De oproep zorgzaam om te gaan met mensen, overstijgt de levensbeschouwelijke tegenstellingen. Barmhartigheid is een typisch christelijk begrip, maar dat wil niet zeggen dat barmhartigheid alleen bij christenen bekend zou zijn. “Genadig en barmhartig is de Heer”, zingen de joden. Joden en christenen zien de Barmhartigheid van God als een voor-beeld van de barmhartigheid onder mensen  Tegelijk zien we hoe voor de moslims  ‘Allah de Barmhartige’ één van Gods hoogste eretitels is. Voor boeddhisten is barmhartigheid het pad naar verlichting. In het humanisme wordt barmhartigheid geëerd en beoefend als uiting van diepe menselijkheid. Door zorg te linken aan barmhartigheid leggen we ook de verbinding met andere godsdiensten. Ook dat is dialoogschool.

Katholieke Dialoogschool: Eigentijds, tegendraads

sla link op in klembord

Kopieer

Die katholieke dialoogschool roept nog altijd vragen op en dat is goed: een vraag lokt een antwoord uiten dan zijn we meteen vertrokken voor de dialoog. De impliciete en vaak ook expliciete vraag die ik vaak hoor, is: moeten we dit er ook nog eens bijnemen? Is het nog niet genoeg: rok, zill, bos, mos, inclusie …? En ook: who cares? wie maalt er nu nog om die katholieke identiteit? En onderliggend is misschien eigenlijk de vraag ook: is het geen achterhoedegevecht als we in deze tijd over katholieke identiteit willen spreken in de katholieke organisaties? Waarom zouden we in het onderwijs iets proberen in stand te houden wat in de rest van de maatschappij op sterven na dood lijkt te zijn?

Het is een fundamentele vraag voor directies, leraren en ook voor begeleiding binnen Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Bij wijze van afsluiting zou ik hier twee elementen van antwoord willen geven.

We behoren vooreerst tot een organisatie die in haar naamgeving kiest voor één adjectief: ‘katholiek’; dan mogen we toch niet hypocriet zijn, dan moeten we daar toch iets mee doen? Nogmaals: het gaat niet om een reconfessionaliserende kramp, het is niet de bedoeling om iedereen in de katholieke school terug ‘katholiek te maken’, het is wel de bedoeling om de klokken van evangelische inspiratie en christelijke traditie te laten klinken in de levensbeschouwelijke beiaard met zijn diverse klokken. In het perspectief van de katholieke dialoogschool mag een begeleider of een directeur zeggen dat hij worstelt met zijn geloof, maar hij moet wel de dialoog willen aangaan!

Ten tweede wens ik ook te beklemtonen dat dialoogschool heel concreet is en zich realiseert doorheen de vele uitdagingen die op de scholen afkomen. Zorgzaam omgaan met leerlingen, is een werk van barmhartigheid en een vorm van dialoog. Wie leerlingen zin geeft in leren en leven (Zill), zit helemaal op het spoor van de katholieke dialoogschool. Wat ons zal onderscheiden van de andere onderwijsverstrekkers, is de inspiratie vanwaaruit wij handelen en die ons prikkelt om steeds verder te gaan in ons engagement. Om onze zorg en de levensbeschouwelijke dialoog te voeden, willen wij onszelf en onze leerlingen spiritueel voeden. Ook dat is een werk van barmhartigheid. Eigentijds en tegendraads.

Paul Vereecke
Coördinator katholieke dialoogschool
Vicariaat Onderwijs
Aartsbisdom Mechelen-Brussel

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Getuigenissen, bedenkingen, ervaringen ... Het leven zoals het is: katholieke dialoogschool!

×
Kijkt als...
Niveau
Regio