10 februari 2021 – Hoger onderwijs en corona

Voor de bespreking van het ontwerpdecreet over de eindtermen tweede en derde graad secundair onderwijs zou plaatsvinden, was er eerst de klassieke ronde van de actuele vragen, waaronder ook twee thema’s over onderwijs. Beide trouwens opnieuw …coronagerelateerd. Het zij zo en was te verwachten. Eerst de actuele vragen over het eerste thema, het hoger onderwijs, van Kristof Slagmulder respectievelijk Brecht Warnez. De eerste vragensteller had het over de teleurstelling na het Overlegcomité van 5 februari 2021, waar het goede idee van de zogenaamde kotbubbel het niet gehaald had. Wat ging minister Weyts doen om die toch nog mogelijk te maken? De tweede vragensteller benadrukte dat studenten vooral opnieuw naar de les wilden kunnen gaan: dat moest mogelijk zijn, mits enkele randvoorwaarden, zoals dat idee van de studenten/kotbubbel, veiligheid op het openbaar vervoer en testing organiseren in de studentensteden. Ging minister Weyts inzake contactonderwijs voor studenten een en ander proberen en welke randvoorwaarden zag hij daarbij? Beide vragenstellers hadden expliciet of impliciet in hun inleiding verwezen naar de recente opiniebijdrage (voor abonnees) van de Leuvense universiteitsrector Luc Sels in De Standaard.

Minister Weyts deed een kleine ronde van de recente coronageschiedenis in het hoger onderwijs, tot aan die teleurstelling van het Overlegcomité op 5 februari. Hij schetste zijn afhankelijkheid van het (federale) ministerieel besluit, waarin sprake was van het samenscholingsverbod. Maar hij zou niet versagen en via divers overleg zeker blijven gaan voor méér contactonderwijs. Hij herhaalde dan ook zijn adagium ter zake zoals in een recente onderwijscommissievergadering: nog dit academiejaar zouden de studenten elkaar terugzien op de campus. Het kantelmoment daarvoor lag in de buurt van de paasvakantie.

In de replieken was vragensteller Slagmulder nogal (overdreven) negatief, vond ik, en vroeg een veel positievere vragensteller Warnez naar nog bijkomende overlegmomenten en initiatieven, die de minister toch net voordien toegelicht had, leek mij althans.

Interveniënt Koen Daniëls suggereerde dat voortaan de ruime examenplaatsen en de studieplaatsen, die de afgelopen weken dienst gedaan hadden, misschien ook voor lessen dienst konden doen. Interveniënt Jos D’Haese wilde ook aan de studenten perspectief bieden (een dag/week op de campus, zoals in Frankrijk). Interveniënt Hannelore Goeman vroeg wat de minister vond van het idee van “testing on campus” (zie rector Luc Sels). En interveniënt Johan Danen had horen waaien dat op die bewuste vergadering van het Overlegcomité zelfs niet over de kotbubbel gesproken zou zijn.

Dat laatste sprak minister Weyts met klem tegen, waarbij hij ook verwees naar de consensus tussen de Gemeenschappen. Voorts herhaalde hij vooral zijn verder timmeren aan de weg van meer contactonderwijs. Ten slotte had vragensteller Slagmulder nog een soepmetafoor in petto en vroeg meer assertiviteit in het Overlegcomité (N.B. Hij heeft natuurlijk makkelijk praten, maar soit.). Vragensteller Warnez was tevreden en hoopte op een doorbraak de daaropvolgende week.

Reageren kun je bij Wilfried Van Rompaey: wilfried.vanrompaey@katholiekonderwijs.vlaanderen

Verwante artikels

OVER DEZE BLOG

Deze blog is niet bedoeld als formeel standpunt van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, evenmin als een puur verslag, maar wel als een niet-neutraal, persoonlijk commentaar op vooral ook politieke aspecten van de parlementaire onderwijsactiviteiten, zowel in de Commissie Onderwijs en de plenaire vergadering van het Vlaams Parlement als uitzonderlijk ook in een andere vakcommissie die occasioneel relevant kan zijn voor het beleidsdomein Onderwijs.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio