Naast de gewone interne en externe aansprakelijkheid heeft de wetgever een aantal specifieke aansprakelijkheden in afzonderlijke wetten ingevoerd. Het gaat vooral over de aansprakelijkheid bij bepaalde fiscale of sociale schulden.
Een aantal afzonderlijke wetten maakte het voor de overheden eenvoudiger om bepaalde fiscale en sociale schulden van de vzw in te vorderen bij de bestuurders.
Bijzondere aansprakelijkheid ten aanzien van bedrijfsvoorheffing en btw
De bijzondere aansprakelijkheid ten aanzien van bedrijfsvoorheffing en btw geldt niet voor vzw’s met een vereenvoudigde boekhouding.
Als je schoolbestuur-vzw bedrijfsvoorheffing of btw moet betalen en die schuld niet voldoet, ontstaat er een fiscale schuld. Het louter niet-betalen van die fiscale schuld betekent niet dat je een fout maakt. Pas op het ogenblik dat je de bedrijfsvoorheffing of btw herhaaldelijk niet betaalt, wordt dat als een fout van de bestuurder beschouwd. De bestuurder kan uiteraard altijd het vermoeden van fout weerleggen door te bewijzen dat hij toch geen fout heeft begaan.
In eerste instantie zal men de bestuurders die belast zijn met het dagelijks bestuur aanspreken. Zij staan immers normalerwijze voor de betaling van die schulden. Het is echter mogelijk dat men ook andere bestuurders persoonlijk aansprakelijk stelt als men kan aantonen dat door hun fout de schuld niet werd voldaan.
Als de niet-betaling van de bedrijfsvoorheffing of btw het gevolg is van financiële moeilijkheden die aanleiding gaven tot het opstarten van de procedure gerechtelijk akkoord of gerechtelijke ontbinding, wordt de niet-betaling sowieso niet als een fout beschouwd.
Ook de bijzondere aansprakelijkheid ten aanzien van RSZ geldt niet voor vzw’s met een vereenvoudigde boekhouding.
Van zodra een vzw in een periode van twaalf maanden de sociale bijdragen van twee opeisbare kwartalen niet betaald heeft én hiervoor geen afbetalingsplan heeft dat zij stipt naleeft, kan de RSZ bepaalde informatie opvragen bij de vzw. De vzw is wettelijk verplicht om die informatie ter beschikking te stellen. Dat heet de communicatieplicht. De RSZ kan namelijk gegevens van klanten en derden opvragen, en ook de nog openstaande bedragen die deze klanten en derden nog verschuldigd zijn.
Met die informatie kan de RSZ derdenbeslag leggen bij die klanten en derden om de nog openstaande schulden van de vzw te recupereren.
Indien de vzw de communicatieplicht niet correct naleeft, kun je als bestuurder aansprakelijk worden gesteld voor de verschuldigde sociale bijdragen. Men zal in eerste instantie de bestuurders die belast zijn met het dagelijks bestuur aanspreken aangezien zij normalerwijze instaan voor het aanleveren van die informatie. Als men kan aantonen dat door de fout van andere bestuurders de communicatieplicht niet nageleefd werd, kan men ook hen persoonlijk aansprakelijk stellen.
Als bestuurder kun je geen tegenbewijs leveren aangezien het niet-aanleveren van de wettelijke informatie een onweerlegbaar vermoeden van fout van de bestuurder uitmaakt.
Het insolventierecht regelt alles met betrekking tot het financieel onvermogen van ondernemingen en verenigingen. Dat recht zorgt ervoor dat vzw’s en ondernemingen failliet verklaard kunnen worden en leidt tot twee bijkomende aansprakelijkheidsgronden: aansprakelijkheid voor kennelijk grove fout en wrongful trading die bijgedragen heeft tot het faillissement.
Als men een kennelijk grove fout of wrongful trading kan aantonen, kan men de huidige of gewezen bestuurders die werkelijke bestuursbevoegdheid hebben gehad, persoonlijk en zelfs hoofdelijk aansprakelijk stellen voor het geheel of een deel van de schulden ten belope van het tekort.
Voor vzw’s met een vereenvoudigde boekhouding is de aansprakelijkheidsregel voor kennelijk grove fouten of wrongful trading niet van toepassing.
Voorbeelden van kennelijk grove fouten die bijgedragen hebben tot het faillissement zijn:
Het is aan de curator in de faillissementsprocedure om de vordering naar de bestuurders in te stellen. Een benadeelde schuldeiser kan de vordering alleen instellen als de curator de vordering zelf niet instelt binnen een maand na de vraag door de benadeelde schuldeiser.
Aansprakelijkheid in geval van wrongful trading betekent dat je als bestuurder aansprakelijk kunt gesteld worden als je wist dat een faillissement eigenlijk niet meer te voorkomen was:
Het is niet zo dat de rechter het als een fout zal beschouwen als je bepaalde handelingen stelt met het oog op de redding van je vereniging. Bijvoorbeeld een regeling bekijken met de banken, een procedure van gerechtelijke reorganisatie opstarten, enzovoort. Het is juist jouw taak als bestuurder om alle mogelijke opportuniteiten ten benutten. Het is wel van essentieel belang dat je al je beslissingen uitgebreid laat notuleren samen met de achterliggende redenering en argumentatie.