Als werkgever ben je verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van je werknemers. Voorzien in hun bescherming en de nodige beschermingsmiddelen is dan ook één van jouw opdrachten. Die beschermingsmiddelen kunnen zowel persoonlijk (PBM) als collectief (CBM) van aard zijn. Daarnaast kun je ook werkkledij voorzien.

Werkkledij

sla link op in klembord

Kopieer

Werkkledij zorgt er voor dat je werknemers zich niet vuil maken bij het uitoefenen van hun professionele activiteiten. Het mag niet verward worden met een persoonlijk beschermingsmiddel.

Verplicht?

sla link op in klembord

Kopieer

In principe moeten al je werknemers tijdens hun normale professionele activiteit werkkledij dragen. Alleen wanneer de risicoanalyse aantoont dat de aard van de activiteiten niet bevuilend is, is het dragen van werkkledij geen verplichting. Ook wanneer je werknemers al een uniform of gestandaardiseerde kledij moeten dragen, is werkkledij niet verplicht. Voorbeelden zijn bewakingsagenten, hotelbedienden, airhostessen …

Je stelt, als werkgever, de werkkledij gratis ter beschikking en zorgt ervoor dat ze regelmatig onderhouden en gereinigd wordt.

Wettelijke basis

sla link op in klembord

Kopieer

De regelgeving over werkkledij vind je terug in boek IX van de Codex onder titel 3.

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

sla link op in klembord

Kopieer

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) beschermen je werknemers tegen specifieke risico’s voor hun veiligheid of gezondheid.

Je mag ze alleen laten gebruiken als laatste preventiemaatregel, als er met andere woorden geen andere oplossing is:

  • Je kunt de risico’s niet aan de bron uitschakelen.
  • Je kunt de risico’s onvoldoende beperken met maatregelen, methodes of procedés op het gebied van de arbeidsorganisatie of met collectieve technische beschermingsmiddelen.

Bescherming tegen vallen

sla link op in klembord

Kopieer

De persoonlijke bescherming tegen vallen vraagt extra aandacht van de werkgever. Ze valt immers onder specifieke regelgeving. Om vallen te voorkomen maak je gebruik van een samengesteld systeem van PBM. Zo moet je bijvoorbeeld een antival-harnas voor je werknemer voorzien samen met andere zaken zoals lijnen, verbindingsklemmen enzovoorts. Meer informatie over de PBM bij vallen, vind je op de website van FOD WASO.

Aankoop van PBM

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de aankoop van PBM vraag je voorafgaand advies aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Zowel de lokale preventieadviseur, de arbeidsarts als de preventieadviseur belast met de leiding van de dienst hebben een rol te spelen:

  • De lokale preventieadviseur en de arbeidsarts nemen actief deel aan het aankoopproces:
    • ze adviseren schriftelijk rond type en gebruiksomstandigheden van PBM;
    • ze geven eventueel bijkomende eisen bij het opstellen van de bestelbon;
    • de lokale preventieadviseur doet verslag van indienststelling;
    • ze vullen de algemene informatie- en instructienota aan.
  • De preventieadviseur belast met de leiding van de dienst of afdeling moet de bestelbon en de informatie en instructienota viseren.

Drie stappen

sla link op in klembord

Kopieer

De aankoop van PBM verloopt in drie stappen:

  1. Analyseer de risico’s om uit te sluiten dat je ze niet op een andere manier kunt voorkomen.
  2. Omschrijf de noodzakelijke kenmerken waar de PBM aan moeten voldoen.
  3. Vergelijk de kenmerken van verschillende PBM.

Persoonlijke beschermingsmiddelen die na 1 juli 1995 in gebruik genomen zijn, moeten een CE-markering dragen.

Drie categorieën

sla link op in klembord

Kopieer

We onderscheiden drie verschillende categorieën van PBM:

  • categorie I: beschermingsmiddelen met een eenvoudig ontwerp. Voorbeelden zijn stootkappen, stoothelmen, mutsen …;
  • categorie II: alle persoonlijke beschermingsmiddelen die tot categorie I noch categorie III behoren;
  • categorie III: beschermingsmiddelen met een complex ontwerp. Zij moeten CE-gekeurd zijn met het identificatienummer van de instantie die toeziet op de kwaliteit via steekproef of audit. Een voorbeeld is een gelaatsscherm voor je werknemer als hij moet werken aan een elektrische installatie.

Wettelijke basis

sla link op in klembord

Kopieer

De regelgeving over PBM vind je terug in boek IX van de Codex onder titel 2.

Collectieve beschermingsmiddelen (CBM)

sla link op in klembord

Kopieer

Collectieve beschermingsmiddelen of CBM schermen risico’s af van personen terwijl persoonlijke beschermingsmiddelen of PBM personen afschermen van risico’s.

De site van FOD WASO geeft de volgende omschrijving:

  • Een CBM is zodanig ontworpen en geïnstalleerd dat het zo rechtstreeks mogelijk inwerkt op de oorzaak zodat het risico maximaal wordt beperkt. Voorbeelden zijn een trapleuning of balustrade vlakbij de plaats waar gevaar op vallen is, een afzuigsysteem dat gevaarlijke stoffen uit de omgevingslucht haalt of de afscherming van de draaiende onderdelen van een machine.
  • Een CBM wordt voorafgaand aan de uitvoering van het werk geïnstalleerd. Het CBM is dus al aanwezig op het ogenblik dat je werknemer aan zijn professionele activiteiten begint.
  • Je werknemer moet niets actief ondernemen ten aanzien van de CBM om zijn veiligheid en gezondheid te verzekeren. Ze moeten geen specifieke taken uitvoeren om van de CBM te kunnen ‘genieten’. De bescherming is dus ‘passief’. Je werknemers moeten uiteraard wel de gebruiksvoorwaarden van de bescherming naleven en respecteren.

Risicoanalyse

sla link op in klembord

Kopieer

De risicoanalyse benadrukt dat je een CBM enkel mag overwegen als je het gevaar dat aan de oorzaak van het risico ligt niet kunt uitschakelen aan de bron. Je zult dus dezelfde redenering volgen als bij PBM: je mag ze enkel invoeren en gebruiken als het onmogelijk is om de risico’s op een andere manier volledig te vermijden.

De minimumeisen die je moet naleven bij het gebruik van CBM, vind je in de Codex (Bijlage IX.1-2). De wetgeving (art. IX.1-9 codex) legt eveneens de naleving op van minimumeisen inzake het gebruik van CBM.

Aankoop

sla link op in klembord

Kopieer

De codex legt je leveranciers van CBM een aantal verplichtingen op. Als werkgever moet je van je leveranciers van het CBM eisen dat hij je alle nuttige informatie verstrekt om het CBM te plaatsen, de gebruiksgrenzen ervan te bepalen, het te onderhouden en te controleren. Je leveranciers moeten expliciet op de bestelbon aangeven dat zij het volgende hebben nageleefd:

  • de kenmerken waarover het CBM moet beschikken en die werden vastgesteld bij de risicoanalyse;
  • ontwerpcriteria gebaseerd op reglementaire vereisten;
  • bij gebrek aan reglementaire vereisten, ontwerpcriteria gebaseerd op de regels van goed vakmanschap;
  • specifieke bijkomende vereisten eigen aan de werkgever, die zouden geïdentificeerd zijn bij de risicoanalyse.

Bestelbon

sla link op in klembord

Kopieer

De werkgever moet via de bestelbon van de leverancier van het CBM alle nuttige informatie eisen (art. IX.1-10, eerste lid, 5° van de codex):

  • over het plaatsen van het CBM (titel 1, afdeling 5);
  • over het bepalen van de gebruiksgrenzen ervan;
  • over het onderhoud ervan (titel 1, afdeling 7);
  • over het controleren ervan (titel 1, afdeling 7).

Zo beantwoordt het CBM bij elk gebruik aan de voorwaarden opgelegd door titel 1 betreffende de collectieve beschermingsmiddelen.

De informatie uit de bestelbon gebruik je ook voor opleidingen en informatie aan de werknemers (titel 1, afdeling 8).

sla link op in klembord

Kopieer

Als werkgever ben je verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van je werknemers. Voorzien in hun bescherming en de nodige beschermingsmiddelen is dan ook één van jouw opdrachten. Die beschermingsmiddelen kunnen zowel persoonlijk (PBM) als collectief (CBM) van aard zijn. Daarnaast kun je ook werkkledij voorzien.

Werkkledij

sla link op in klembord

Kopieer

Werkkledij zorgt er voor dat je werknemers zich niet vuil maken bij het uitoefenen van hun professionele activiteiten. Het mag niet verward worden met een persoonlijk beschermingsmiddel.

Verplicht?

sla link op in klembord

Kopieer

In principe moeten al je werknemers tijdens hun normale professionele activiteit werkkledij dragen. Alleen wanneer de risicoanalyse aantoont dat de aard van de activiteiten niet bevuilend is, is het dragen van werkkledij geen verplichting. Ook wanneer je werknemers al een uniform of gestandaardiseerde kledij moeten dragen, is werkkledij niet verplicht. Voorbeelden zijn bewakingsagenten, hotelbedienden, airhostessen …

Je stelt, als werkgever, de werkkledij gratis ter beschikking en zorgt ervoor dat ze regelmatig onderhouden en gereinigd wordt.

Wettelijke basis

sla link op in klembord

Kopieer

De regelgeving over werkkledij vind je terug in boek IX van de Codex onder titel 3.

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM)

sla link op in klembord

Kopieer

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) beschermen je werknemers tegen specifieke risico’s voor hun veiligheid of gezondheid.

Je mag ze alleen laten gebruiken als laatste preventiemaatregel, als er met andere woorden geen andere oplossing is:

  • Je kunt de risico’s niet aan de bron uitschakelen.
  • Je kunt de risico’s onvoldoende beperken met maatregelen, methodes of procedés op het gebied van de arbeidsorganisatie of met collectieve technische beschermingsmiddelen.

Bescherming tegen vallen

sla link op in klembord

Kopieer

De persoonlijke bescherming tegen vallen vraagt extra aandacht van de werkgever. Ze valt immers onder specifieke regelgeving. Om vallen te voorkomen, maak je gebruik van een samengesteld systeem van PBM. Zo moet je bijvoorbeeld een antival-harnas voor je werknemer voorzien samen met andere zaken zoals lijnen, verbindingsklemmen enzovoorts. Meer informatie over de PBM bij vallen, vind je op de website van FOD WASO.

Aankoop van PBM

sla link op in klembord

Kopieer

Voor de aankoop van PBM vraag je voorafgaand advies aan het comité voor preventie en bescherming op het werk (CPBW). Zowel de lokale preventieadviseur, de arbeidsarts als de preventieadviseur belast met de leiding van de dienst hebben een rol te spelen:

  • De lokale preventieadviseur en de arbeidsarts nemen actief deel aan het aankoopproces:
    • ze adviseren schriftelijk rond type en gebruiksomstandigheden van PBM;
    • ze geven eventueel bijkomende eisen bij het opstellen van de bestelbon;
    • de lokale preventieadviseur doet verslag van indienststelling;
    • ze vullen de algemene informatie- en instructienota aan.
  • De preventieadviseur belast met de leiding van de dienst of afdeling moet de bestelbon en de informatie en instructienota viseren.

Drie stappen

sla link op in klembord

Kopieer

De aankoop van PBM verloopt in drie stappen:

  1. Analyseer de risico’s om uit te sluiten dat je ze niet op een andere manier kunt voorkomen.
  2. Omschrijf de noodzakelijke kenmerken waar de PBM aan moeten voldoen.
  3. Vergelijk de kenmerken van verschillende PBM.

Persoonlijke beschermingsmiddelen die na 1 juli 1995 in gebruik genomen zijn, moeten een CE-markering dragen.

Drie categorieën

sla link op in klembord

Kopieer

We onderscheiden drie verschillende categorieën van PBM:

  • categorie I: beschermingsmiddelen met een eenvoudig ontwerp. Voorbeelden zijn stootkappen, stoothelmen, mutsen …;
  • categorie II: alle persoonlijke beschermingsmiddelen die tot categorie I noch categorie III behoren;
  • categorie III: beschermingsmiddelen met een complex ontwerp. Zij moeten CE-gekeurd zijn met het identificatienummer van de instantie die toeziet op de kwaliteit via steekproef of audit. Een voorbeeld is een gelaatsscherm voor je werknemer als hij moet werken aan een elektrische installatie.

Wettelijke basis

sla link op in klembord

Kopieer

De regelgeving over PBM vind je terug in boek IX van de Codex onder titel 2.

Collectieve beschermingsmiddelen (CBM)

sla link op in klembord

Kopieer

Collectieve beschermingsmiddelen of CBM schermen risico’s af van personen terwijl persoonlijke beschermingsmiddelen of PBM personen afschermen van risico’s.

De site van FOD WASO geeft de volgende omschrijving:

  • Een CBM is zodanig ontworpen en geïnstalleerd dat het zo rechtstreeks mogelijk inwerkt op de oorzaak zodat het risico maximaal wordt beperkt. Voorbeelden zijn een trapleuning of balustrade vlakbij de plaats waar gevaar op vallen is, een afzuigsysteem dat gevaarlijke stoffen uit de omgevingslucht haalt of de afscherming van de draaiende onderdelen van een machine.
  • Een CBM wordt voorafgaand aan de uitvoering van het werk geïnstalleerd. Het CBM is dus al aanwezig op het ogenblik dat je werknemer aan zijn professionele activiteiten begint.
  • Je werknemer moet niets actief ondernemen ten aanzien van de CBM om zijn veiligheid en gezondheid te verzekeren. Ze moeten geen specifieke taken uitvoeren om van de CBM te kunnen ‘genieten’. De bescherming is dus ‘passief’. Je werknemers moeten uiteraard wel de gebruiksvoorwaarden van de bescherming naleven en respecteren.

Risicoanalyse

sla link op in klembord

Kopieer

De risicoanalyse benadrukt dat je een CBM enkel mag overwegen als je het gevaar dat aan de oorzaak van het risico ligt niet kunt uitschakelen aan de bron. Je zult dus dezelfde redenering volgen als bij PBM: je mag ze enkel invoeren en gebruiken als het onmogelijk is om de risico’s op een andere manier volledig te vermijden.

De minimumeisen die je moet naleven bij het gebruik van CBM, vind je in de Codex (Bijlage IX.1-2). De wetgeving (art. IX.1-9 codex) legt eveneens de naleving op van minimumeisen inzake het gebruik van CBM.

Aankoop

sla link op in klembord

Kopieer

De codex legt je leveranciers van CBM een aantal verplichtingen op. Als werkgever moet je van je leveranciers van het CBM eisen dat hij je alle nuttige informatie verstrekt om het CBM te plaatsen, de gebruiksgrenzen ervan te bepalen, het te onderhouden en te controleren. Je leveranciers moeten expliciet op de bestelbon aangeven dat zij het volgende hebben nageleefd:

  • de kenmerken waarover het CBM moet beschikken en die werden vastgesteld bij de risicoanalyse;
  • ontwerpcriteria gebaseerd op reglementaire vereisten;
  • bij gebrek aan reglementaire vereisten, ontwerpcriteria gebaseerd op de regels van goed vakmanschap;
  • specifieke bijkomende vereisten eigen aan de werkgever, die zouden geïdentificeerd zijn bij de risicoanalyse.

Bestelbon

sla link op in klembord

Kopieer

De werkgever moet via de bestelbon van de leverancier van het CBM alle nuttige informatie eisen (art. IX.1-10, eerste lid, 5° van de codex):

  • over het plaatsen van het CBM (titel 1, afdeling 5);
  • over het bepalen van de gebruiksgrenzen ervan;
  • over het onderhoud ervan (titel 1, afdeling 7);
  • over het controleren ervan (titel 1, afdeling 7).

Zo beantwoordt het CBM bij elk gebruik aan de voorwaarden opgelegd door titel 1 betreffende de collectieve beschermingsmiddelen.

De informatie uit de bestelbon gebruik je ook voor opleidingen en informatie aan de werknemers (titel 1, afdeling 8).

×
Kijkt als...
Niveau
Regio