De leerlingen verklaren het mogelijk tegenstrijdige karakter van twee historische bronnen over hetzelfde onderwerp.
Uit vakdidactisch onderzoek weten we dat leerlingen vaak heel naïef-objectief naar het verleden kijken. Wanneer twee bronnen elkaar tegenspreken, denken ze dat er één juist moet zijn en de andere fout. Nochtans kan het perfect dat de twee bronnen, elk vanuit een bepaalde standplaatsgebondenheid, tot een andere inschatting komen maar dat ze beide plausibel zijn. De meeste historische situaties zijn immers heel complex en zijn niet eenduidig te reconstrueren.
Leerlingen kunnen zelf verwoorden waarom twee historische bronnen over hetzelfde onderwerp elkaar tegenspreken.
Je kunt dit aanbrengen met een voorbeeld uit de eigen leefwereld: de klassieke ruzies tussen kinderen van een gezin waarbij het nooit echt duidelijk is wie nu begonnen is omdat het moeilijk is om een beginpunt te definiëren.
Net zoals bij leerplandoel 16 kan je werken met starters zoals:
Het verschil in voorstelling tussen beide bronnen valt te verklaren vanuit (auteur/functie/doelpubliek/…)