De leerlingen onderscheiden de drie dimensies van het historisch referentiekader en bijhorende structuurbegrippen.
Historische informatie is eindeloos en veelvormig. Een referentiekader biedt een ordeningsinstrument om greep te krijgen op die informatie. Bovendien helpt een historisch referentiekader de leerlingen om te contextualiseren, een belangrijk aspect van historisch denken.
Leerlingen kennen de dimensies tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen en de bijhorende begrippen.
Je kunt elke dimensie verbinden met een symbool en zo een ‘logo’ creëren. Die kun je dan consequent gebruiken doorheen de cursus. Waarom niet vragen aan de leerlingen om zelf logo’s te creëren en dan hen te laten kiezen welke logo’s gebruikt zullen worden?
Je kunt in de vakgroep bekijken welke begrippen waar aangebracht kunnen worden. Wat is basiskennis, welke begrippen worden doorheen de twee leerjaren aangebracht? De tabel hieronder kan helpen om de oefening te maken.
Begrip
Basiskennis?
Mogelijke inschatting
Bij welke inhoud aangebracht?
Mogelijke voorbeelden
Tijd
Ja
Ruimte
Ja
maatschappelijke domeinen: politiek, economisch, sociaal, cultureel
Ja
Millennium
Bij de situering van de samenlevingen uit het Oude Nabije Oosten
Eeuw
Bij de situering van de Griekse en Romeinse samenlevingen
Jaar
Ja
Tijdrekening
Ja
Chronologie
Ja
Periode
Ja
Continuïteit
Spartaanse politiek versus Atheense politiek
Verandering
Revolutie
overgang gesloten naar open landbouwsamenleving bij Grieken
Evolutie
duur
De duur van de drie staatsvormen die Rome gekend heeft
Lokaal
Onderwerpen in verband met handel, de omvang van het Chinese keizerrijk
Regionaal
globaal
open ruimte
van gesloten naar open landbouwsamenleving bij de Grieken
gesloten ruimte
stedelijke ruimte
Rome als handelscentrum vs platteland landbouw
rurale ruimte
continentaal
De continentale handel in West-Europa versus de maritieme handel in delen van Zuidoost-Azië, de Delisch-Attische Zeebond vs Peloponnesische bond
maritiem
Een vademecum kan helpen om het referentiekader echt als een hulpinstrument in te zetten.
De dimensies en structuurbegrippen kunnen een plaats krijgen in het vaklokaal. Je hangt dan de dimensies op aan de muur en kan er leerstof of actualiteit letterlijk aan ophangen.
Je kunt leerlingen het belang van chronologie laten aanvoelen met een activerende werkvorm.
Gebeurtenis
Volgorde volgens mij
Juist antwoord
Verschil