De leerlingen beoordelen de betrouwbaarheid van een historische bron in functie van een historische vraag.
Criteria:
Een van de belangrijkste vaardigheden die in geschiedenisonderwijs centraal staan, zeker in tijden van snelle informatieverspreiding.
Het kritisch beoordelen van de betrouwbaarheid van een historische bron. Leerlingen moeten daarbij oog leren krijgen voor enkele criteria die helpen om de betrouwbaarheid in te schatten:
Je zorgt er best voor dat leerlingen voldoende informatie krijgen bij de bron, liefst vooraleer ze de bron zelf beginnen te lezen.
Toen een zieke Augustus dacht dat zijn leven ten einde liep, begon hij zijn verwezenlijkingen op te schrijven. Dit is een verhaal in de ik-persoon over zijn leven en realisaties. Oorspronkelijk was de tekst in brons gegoten en in Augustus’ mausoleum (grafmonument) geplaatst. Latere kopieën werden verspreid over het hele Romeinse rijk. Hieronder vind je een uittreksel uit dat verhaal.
Hoe belangrijk zo’n contextualisering is, blijkt uit onderstaande voorbeelden. Het gaat telkens over een tekst van Thucydides die Pericles een lijkrede laat uitspreken. Hij steekt in zijn werk niet onder stoelen of banken dat hij dergelijke redevoeringen bewerkt heeft, de kans is dus klein dat het een letterlijke weergave is. De bron geeft dus eerder de visie van Thucydides dan die van Pericles. Die informatie wordt in geen enkel boek gegeven. Integendeel, leerboek 3 gebruikt zelfs het woord ‘citeert’. Maar het kan nog erger: in leerboek 2 wordt het plots een lijkrede voor Periclus in plaats van door Pericles. Met deze beknopte en zelfs foutieve informatie is het niet evident om leerlingen te laten nadenken over aspecten als bruikbaarheid, representativiteit en betrouwbaarheid.
Je kunt de standplaatsgebondenheid van een auteur of maker in kaart laten brengen door een vorm van identiteitskaart.
Je kunt dergelijke modellen van ‘identiteitskaarten’ combineren met de bredere historische context.
Een leuk alternatief voor een dergelijke identiteitskaart zijn trading cards, online aan te maken via de (Engelstalige) site http://www.readwritethink.org/classroom-resources/student-interactives/trading-card-creator-30056.html. Je kunt de leerlingen voor een historisch personage een situering laten schrijven, belangrijke gebeurtenissen en de reactie van de persoon; een probleem, het doel dat de persoon zich daarbij stelde en de uiteindelijke uitkomst; memorabele interacties met anderen en een persoonlijke indruk. Leerlingen kunnen kaarten bewaren en op die manier personages vergelijken, groeperen etc.
Om de criteria van het doelpubliek, de functie en het beoogde effect kun je gebruik maken van een communicatiemodel zoals het bekende zender-ontvangermodel.
Je kunt de leerlingen vragen om hun inschatting van de betrouwbaarheid van een bron uit te spreken door hen een positie te laten innemen op een continuüm. In een tweede stap kan je hen dan laten argumenteren. Je kunt dit zelfs op een heel theatrale manier doen, met een knipoog naar het bekende tv-format van The Voice: de leerlingen draaien zich om en bestuderen met hun rug naar het bord een bron. Dan geeft de leraar een teken en beslissen de leerlingen of ze zich omdraaien (betrouwbare bron) of ze met hun rug naar het bord blijven zitten (onbetrouwbare bron).
Je kunt de standplaatsgebondenheid van een auteur of maker van een bron aan de orde stellen door die informatie bij een bron weg te laten en leerlingen te laten nadenken wie de bron gemaakt of geschreven zou kunnen hebben. Dat werkt vooral goed bij een onderwerp waar twee of meer partijen tegenover elkaar staan.
Voorbeeld: in de 7de eeuw v.C. plunderden de Assyriërs Jeruzalem. Een bron schrijft daarover het volgende:
“[…] de koning van Assyrië [Sennacherib] ging op expeditie tegen alle versterkte steden van Juda en veroverde hen. Hizkia, de koning van Juda, stuurde deze boodschap naar de koning van Assyrië in de stad Lachis: “Ik heb een fout gemaakt. Trek weg en ik zal eender welke schatting* die je me oplegt, betalen.” De koning van Assyrië eiste 300 zilveren en 30 gouden talenten*van Hizkia, de koning van Juda. Hizkia betaalde hem al het geld dat in de tempel van de Heer en in de schatkist van het paleis aanwezig was. […] Die nacht kwam de Engel van de Heer en stortte zich over de 185 000 Assyriërs in hun kamp. ’s Morgen vroeg lag het Assyrische kamp vol lijken. Sennacherib brak zijn kamp op en keerde terug naar huis naar Nineveh.
Is dit een Assyrische bron of een bron uit Jeruzalem?
Wanneer leerlingen worstelen met de concepten ‘correctheid’ en ‘objectiviteit’, kun je me het hen een spel spelen en hen bronnen als ‘subjectief’ leren ontmaskeren.